[Coster, Laurens Janszoon], Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10 - DBNL (2024)

[Coster, Laurens Janszoon]

COSTER (Laurens Janszoon) was een burger te Haarlem, die de kunst van boeken te drukken met losse, uit metaal gegoten letters, zou hebben uitgevonden, vóór Gutenberg te Mainz, dus minstens vóór 1445-50. Welke van de twee Laurens Coster's die te Haarlem geleefd hebben, als de uitvinder moet worden beschouwd, staat niet vast (zie Mr. R. Fruin, De huidige stand van het Costervraagstuk (1906), 13-19), evenmin als het jaar der uitvinding. Junius (1568) stelde het op 1440, Koning (1816) een 15 à 20 jaar vroeger. Een commissie, in 1822 door de gemeente Haarlem benoemd, nam 1423 als jaar der uitvinding aan en stelde de Coster-feesten op 10 en 11 Juli. Een steenen standbeeld van Coster was in 1723 reeds opgericht in den Kruidtuin te Haarlem; het werd in 1801 verplaatst naar de Groote Markt en in 1856 vervangen door een bronzen. In 1823 en 1856 werden er te Haarlem grootsche feesten gevierd; in 1923 is er niet ernstig meer overgedacht.

Dat Coster de boekdrukkunst zou hebben uit-

gevonden, wordt het eerst met allerlei bijzonderheden verhaald door Hadrianus Junius in zijn Batavia (1588; het werk was reeds af in 1568), p. 253-258. Coster's knecht, een zekere Jan, zou echter in den Kerstnacht van 1441 met al het materiaal, via Amsterdam en Keulen, gevlucht zijn naar Mainz, en daar met de gestolen letters het Doctrinale van Alexander de Villadei, en de Tractatus van Petrus Hispanus hebben gedrukt. Junius had dat alles vernomen van twee oude, eerbiedwaardige menschen, zijn leermeester Nic. Galius en den burgemeester Quirinus Talesius, en dezen hadden het in hun jeugd weer gehoord van den ouden boekbinder Cornelis, die beweerde, dat hij tweede knechtje was geweest bij Coster, van Coster zelf gehoord had hoe de uitvinding was tot stand gekomen en zelfs eenige maanden met den dief Jan in hetzelfde bed had geslapen.

Van dezen Cornelis staat het vast, dat hij inderdaad bij het boekenvak betrokken is geweest, en dat hij in 1522 overleden is. En de Laurens Coster die het meest als uitvinder in aanmerking komt, was weliswaar handelaar in kaarsen, vet, olie, wijn, enz., maar dat sluit niet uit, dat hij ook boeken kan gedrukt hebben. In de 15e eeuw komen zulke, en nòg vreemdsoortiger combinaties, dikwijlder voor. De groote moeilijkheid is evenwel: 1e dat er reeds ten tijde van Junius geen enkel als zoodanig herkenbaar overblijfsel van Coster's drukkerij aanwezig was; 2e dat, zooals Junius zelf verklaart, zelfs te Haarlem iedereen overtuigd was dat de boekdrukkunst uitgevonden was te Mainz; 3e dat verder geen enkele kroniek, die in dien tijd in de Nederlanden ontstaan is, iets van Coster's uitvinding afweet; en 4e dat een kroniek, in de jaren 1515-20 te Egmond geschreven, uitdrukkelijk zegt, dat Jan Fust te Mainz in 1440 de ‘onbetwijfelbare’ (indubitatus) uitvinder van de boekdrukkunst is geweest. Dit laatste getuigenis, zoo dicht bij Haarlem neergeschreven, en in een tijd waarin Cornelis zijn verhaal aan het verspreiden was, heeft veel weg van een opzettelijke tegenspraak.

Spoedig ontstond er, vooral tusschen nederlandsche en duitsche geleerden, een strijd, of Gutenberg te Mainz, dan wel Coster te Haarlem de uitvinder zou geweest zijn. Van beide zijden is daarin veel neergeschreven, wat technisch noch historisch te verdedigen is. De eerste die de aanspraken van Haarlem op een meer wetenschappelijk standpunt bracht was Gerard Meerman (1761, 1765), spoedig gevolgd door Gockinga (1786), en vooral door Jac. Koning (1816), Scheltema (1817) en A. de Vries (1843). Een zeer scherpen en hatelijken vorm nam de strijd aan tusschen twee Nederlanders: den verduitschten Ant. van (von) der Linde, bestrijder, en den verengelschten J.H. Hessels, verdediger van Laurens Coster (1870, 1882, 1886, 1887). De felheid waarmee van der Linde en Hessels elkaar bekampten, was voor prof. Robert Fruin aanleiding, zijn prachtig Gids-artikel: Mainz of Haarlem? (1888) te schrijven, waarin hij als kalm en kritisch-geschoold historicus tot de conclusie kwam: voorloopig staat de kans veel gunstiger voor Mainz dan voor Haarlem (Verspreide Geschr. I, 209).

Fruin legde er stevig den nadruk op, dat het verhaal van Cornelis, alsof de uitvinding van Coster naar Mainz zou weggestolen zijn, niets anders kon zijn dan een door Cornelis uitgedacht verzinsel om aan de lastige vraag te ontkomen: waarom weet of vindt men thans (in 1500-20) niets meer van de drukkerij van Coster? Automatisch echter volgt daaruit, dat het verhaal van Cornelis omtrent de uitvinding óók onbetrouwbaar is en blijft,

zoolang er geen andere bewijzen kunnen worden bijgebracht. En het bericht van de Keulsche Kroniek van 1499, volgens hetwelk Gutenberg de boekdrukkunst zou geleerd hebben van Donaten (latijnsche spraakkunsten), die vóór dien tijd in ‘Holland’ waren gedrukt, wordt door Fruin terecht niet voldoende betrouwbaar geoordeeld, om daaruit te besluiten, dat Laurens Coster inderdaad de uitvinder zou zijn.

Intusschen had Hessels zich reeds verdienstelijk gemaakt door een wetenschappelijk onderzoek van de zg. ‘Costeriana’, de boeken die uit de drukkerij van Laurens Coster zouden afkomstig zijn. Dat onderzoek is na Fruin zeer bijzonder op den voorgrond gekomen. Het resultaat is echter vernietigend voor de heele Coster-legende. Het blijkt namelijk, dat die drukkerij der Costeriana zóóveel boeken heeft gedrukt en zóóveel verschillende lettersoorten gebruikt, dat zij zeker 5 à 10 jaar lang moet bestaan hebben. Daarenboven kan geen enkel van de Costeriana vroeger gedateerd worden dan 1465-70, dus in een tijd, toen de drukkerijen van Gutenberg en Fust-Schoeffer te Mainz reeds 15 à 20 jaar lang boeken op de markt brachten, die zoowel technisch als aesthetisch aan de hoogste eischen beantwoordden.

Een afzonderlijk hoofdstuk in de Laurens Costerkwestie vormen de publicaties van Mr. Ch. Enschedé (1901, 1904), later gevolgd door het vermaarde boek van G. Zedler, Von Coster zu Gutenberg (1921). Ch. Enschedé meende, dat alleen ‘technisch’ onderzoek de oplossing kon brengen, en kwam aldus tot allerlei wonderlijke veronderstellingen omtrent de giet-techniek die Coster zou hebben gevolgd. Zedler heeft daarna getracht, dat alles in een zwaar-wetenschappelijken vorm te gieten, waarbij hij de technische veronderstellingen van Enschedé nog verder uitwerkt. Nog veel wonderlijker technische fantasieën vindt men bij Bausch (Nieuwsblad voor den Boekhandel 1922-23).

Zooals het Coster-vraagstuk thans staat, moet het op een geheel nieuwen typografisch-historischen grondslag worden onderzocht, en zal het resultaat vermoedelijk zijn, dat de drukkerij der Costeriana niet bestaan heeft te Haarlem, doch in Utrecht en/of Zwolle, en dat zij niet vroeger heeft gewerkt dan in de jaren 1460-65.

De literatuur over Laurens Janszoon Coster en zijn uitvinding is onoverzienbaar. Wat tot het jaar 1867 verschenen is, wordt opgenoemd bij L.F. Hoffmann, Essai d'une liste chronologique des ouvrages et dissertations concernant l'histoire de l'imprimerie en Belgique et en Hollande (Bruxelles 1859; overdruk uit het Bulletin du bibliophile belge XII-XIV), voortgezet in Petzhold's Neuer Anzeiger für Bibliographie und Bibliothekswissenschaft X (Dresden 1865), 273-289; XII (1867), 317-322. Een uitstekend overzicht geeft ook de Catalogus der Bibliotheek van de Vereeniging.... des boekhandels ('s Grav. 1920) I, 95-112. Voor den strijd sedert 1870 en daarna, zie G. Zedler, Von Coster zu Gutenberg (Leipzig 1921), 126-161, met letterlijken afdruk en vertaling van de oudste teksten. Ch. Enschedé, Technisch onderzoek (Haarlem 1901), 51-53, met den tekst van de Keulsche Kroniek, en vooral ook de literatuur, opgesomd bij L. Petit en H. Ruys Repertorium.... vaderlandsche geschiedenis I (1907), kol. 431-5, 1212; II, 157-60, 603-4, III, 157-60, 619; IV (1933), 213-5. Overzicht van den tegenwoordigen stand der kwestie bij B. Kruitwagen, Gutenberg-Festschrift (Mainz 1925), 353-370, en in Verslag tweede Congres van Ned. Historici (Gron. 1934), 56-58. Over den Coster-stamboom en de Coster-portretten,

[Coster, Laurens Janszoon],  Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10 - DBNL (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Sen. Emmett Berge

Last Updated:

Views: 6279

Rating: 5 / 5 (80 voted)

Reviews: 95% of readers found this page helpful

Author information

Name: Sen. Emmett Berge

Birthday: 1993-06-17

Address: 787 Elvis Divide, Port Brice, OH 24507-6802

Phone: +9779049645255

Job: Senior Healthcare Specialist

Hobby: Cycling, Model building, Kitesurfing, Origami, Lapidary, Dance, Basketball

Introduction: My name is Sen. Emmett Berge, I am a funny, vast, charming, courageous, enthusiastic, jolly, famous person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.